Ruimte in woonvisie maken voor aanpak leegstand en bebouwing braakliggende terreinen

De VVD stelt in de commissie ruimte kritische vragen over de woonvisie. Volgens de VVD wordt er te weinig rekening gehouden met ruimtelijke kwaliteit. Nu is het moment dat er een woonbestemming aan leegstaande winkelpanden en braakliggende terreinen kan worden gegeven. Maar wat doet de gemeente? Die wil alleen woonbestemmingen op eigen grond. Lees hieronder de vragen die wij gesteld hebben over de woonvisie:

We hebben er lang op gewacht, maar daar was eindelijk de woonvisie. En dan op de dag van de vergadering om half drie vanmiddag? Een update dat het aantal huizen welke in de gemeente gebouwd kunnen worden i.p.v. 665 nog maar 397 zijn. Waarom komt slechts vijf uur van tevoren? Wat wil de wethouder in de commissie bespreken? Wat stelt hij voor? Overigens verbaasd het ons dat deze informatie al 12 dagen in bezit bij de gemeente was.

Maar bovenstaande maakt ons punt alleen maar belangrijker.

Hoe lang is de gemeente nu bezig mee geweest met de woonvisie? En wat heeft de gemeente in die tijd gedaan? Wij hadden in ieder geval verwacht dat de wethouder in gesprek zou gaan met belangengroeperingen. Dat mogen wij toch van een wethouder uit een coalitie die burgerparticipatie zo hoog in het vaandel heeft staan verwachten? Wij begrijpen dat dit niet het geval is geweest, kan de wethouder aangegeven waarom niet?

En wat staan er nu eigenlijk in de woonvisie? Mogen wij dit samenvatten als: wij bouwen onze eigen grond vol (of op basis van de nieuwe informatie zeggen de helft van onze grond) en letten niet op de ruimtelijke kwaliteit . Want is het ruimtelijk technisch niet beter om leegstaande winkelpanden een woonbestemming te geven en om braakliggende terreinen te bebouwen? Het gaat hier om ruimtelijke ingrepen die voor de komende decennia de kwaliteit van bebouwing in de gemeente bepalen. Dit is essentieel voor de leefbaarheid in de dorpen.

Tot slot hebben wij nog de volgende vragen aan de wethouder:

Kan de wethouder geen scenario's geven waarbij afwegingen worden gemaakt tussen ruimtelijke kwaliteit en financiĆ«le consequenties? 

In hoeverre is er gekeken om afboekingen op grond over meerdere jaren te spreiden?