De tekorten bij Stichting Wil zijn gelijk aan de tekorten in de Topcraftperiode

De VVD vreest dat Losser nogal wat kosten voor de kiezen krijgen als het gaat om de Stichting WIL. Deze Stichting is in het leven geroepen nadat het WSW-bedrijf Topcraft is gestopt. De WSW-medewerkers zijn overgegaan naar de Stichting WIL. Deze Stichting kost Losser veel geld. Volgens de jaarrekening van de Stichting WIL is het tekort over 2015 € 830.000,-.

Dat is volgens ons ongeveer hetzelfde verlies dat we leden tijdens de Topcraftperiode.

Wij vragen dan ook aan de wethouder of hij vindt dat de doelstellingen die dit college voor ogen had na de ontmanteling van Topcraft zijn behaald.

Topcraft was een gemeenschappelijke regeling voor de uitvoering van de WSW-wet voor de gemeenten Oldenzaal, Dinkelland en Losser.

Opvallend daarbij is dat Dinkelland wel in staat bleek te zijn de kosten terug te dringen. Tijdens de crisis vorige week in Dinkelland hoorde ik de critici daar zeggen dat het tekort van 8 ton dat men moest bijpassen tijdens de Topcraftperiode nu is teruggebracht naar 4 ton. Ik heb dat uitgezocht en het blijkt dat het negatieve resultaat van ruim 7 ton nu is teruggebracht naar ruim 4 ton. De problemen daar ontstonden omdat het de raad nog beter was voorgespiegeld.

Het lijkt er dus op dat het Losser niet is gelukt de tekorten die er waren tijdens de Topcraftperiode terug te dringen terwijl Dinkelland bijna de helft van het toenmalige verlies heeft weggewerkt. De les die wij hieruit kunnen trekken is dat als een wethouder er in de cijfers vooraf van uitgaat dat de resultaten slecht zullen zijn hij geen problemen krijgt als de resultaten ook daadwerkelijk slecht zijn. En dus heeft Losser zogenaamd geen probleem, maar dat wil niet zeggen dat de resultaten niet beter hadden moeten zijn. En kunnen zijn.